Limburgse vlaai
Limburgse vlaai is een van de vele prachtige lokale bakkerijproducten die ons land rijk is. Sinds een paar jaar is de Limburgse vlaai zelfs een beschermd streekproduct, wat betekent dat het aan een aantal strenge eisen moet voldoen om deze naam te mogen dragen. Om een échte Limburgse vlaai te bakken zul je je daarom op Limburgs grondgebied moeten bevinden.
De Limburgse vlaai wordt doorgaans gebakken in een stalen vlaaipan van 28-30 cm en geserveerd in royale punten. De textuur van de bodem van gistdeeg zit een beetje tussen brood en taart in, waardoor een punt vlaai naar wens uit de hand gegeten kan worden. Gebruikelijke vullingen zijn fruit (zoals kruisbessen, abrikozen, kersen of appel), rijst of banketbakkersroom. De vlaai kan afgedekt worden met een ruitpatroon (raster) van deeg, alleen een beetje suiker, kruimeldeeg (knubbelkes) of een deksel van deeg. Bij een Limburgse vlaai worden alle elementen meegebakken.
Voor dit basisrecept gaan we voor een klassieke rastervlaai met een vulling van kersen. De vulling is eenvoudig te maken: Zet 350 gram kersen (uit een pot van 700 gram) in een pannetje op het vuur met 200 ml van het kersensap uit de pot en naar smaak 50 gram suiker. Meng 1 el maizena met een scheutje koud water of kersensap tot een papje en voeg dit toe aan de kersen. Breng het geheel rustig aan de kook en laat een paar minuten pruttelen. Zet het vuur uit en laat de vulling afkoelen tot lauwwarm.
- Aantal porties: 1 vlaai voor 10 personen
- Bereidingstijd: 30 min. + 75 min. wachttijd + 25 min. oventijd
- Keukenbenodigdheden: Vlaaipan of metalen quichevorm van 28- 30 cm, vlaairuitenroller of vlaaistans (optioneel), bakkwastje (optioneel)
Bereidingswijze
- Zet alle ingredienten klaar. Laat de boter op kamertemperatuur komen en verwarm de melk tot lauwwarm. Maak een vulling naar keuze zodat deze alvast af kan koelen.
2. Meng bloem, gist, suiker en zout in een kom en roer door elkaar.
3. Voeg de melk toe en meng tot een plakkerig deeg. Voeg de boter klontje voor klontje toe en kneed in 5 minuten in een mixer met kneedhaak (of 10 minuten met de hand) tot een elastisch deeg.
4. Vorm een bal van het deeg. Doe een drupje olie in een ruime kom en wentel het deeg erdoorheen zodat het met een dun laagje olie is bedekt. Dek de kom met het deeg af met vershoudfolie en laat 1 uur of tot het bijna in volume is verdubbeld rijzen bij kamertemperatuur. Verdeel het deeg in een portie van ongeveer 350 gram en een portie van ongeveer 250 gram.
5. Bestuif het werkblad en de deegrol licht met bloem. Rol de grote portie deeg uit tot een ronde lap van 3 mm dik. Vet de taartvorm licht in met bakspray of olie en bekleed de taartvorm met het deeg. Laat overhangend deeg nog vastzitten. Prik de bodem op enkele plaatsen in met een vork. Dek losjes af en laat 15 minuten rijzen op kamertemperatuur. Verwarm de oven voor op 200º C (hetelucht).
6. Maak de rand van vlaai met behulp van een bakkwastje vochtig met wat water. Verdeel de vulling over de vlaaibodem.
7. Gebruik je een vlaairuitenroller, rol de kleine portie deeg dan uit tot een smalle lap met dezelfde lengte als de taart. Rol de vlaairuitenroller er langzaam en met stevige druk overheen. Rek het deeg naar beide zijkanten uit zodat het vlaairaster ontstaat en leg het over de vulling. Gebruik je een vlaaistans, rol het deeg dan uit tot een ronde lap. Leg de lap deeg over de stans en rol er met de deegroller overheen zodat het vlaairaster ontstaat. Heb je geen van beide, rol het deeg dan uit en snij het in dunne repen. Leg de repen deeg in een ruitpatroon op de vlaai.
8. Druk het raster rondom zorgvuldig vast aan de rand van de vlaai. Rol met de deegroller over de rand van de vlaai en verwijder het loshangende deeg.
9. Maak de bovenkant van de vlaai nat met wat water met behulp van een bakkwastje of een schone plantenspuit. Bestrooi de vlaai naar wens met vlaaisuiker (zie tip).
10. Bak de vlaai onder in de oven in 22-25 minuten goudbruin en gaar. Laat de vlaai een paar minuten afkoelen in de vorm. Verwijder dan de vorm en laat de vlaai verder afkoelen op een rooster of houten plank. Vlaai is de volgende dag en geserveerd op kamertemperatuur het lekkerst!
Tip: De bakker gebruikt een speciale vlaaisuiker voor over de vlaai die niet wegsmelt in de oven. Je kunt dit vervangen door ruwe rietsuiker of door parelsuiker fijner te maken met een deegroller.
Vegan vlaai, Limburgse vlaai met verse gist en andere variaties
Sinds 2023 is Limburgse vlaai een beschermd streekproduct. Een Limburgse vlaai mag alleen als zodanig verkocht worden als hij aan een aantal strenge regels voldoet. Een van de regels is dat de vlaai op Limburgs grondgebied gemaakt moet zijn. De afmeting van de vlaai mag variëren van 10 tot 30 cm doorsnede en hij moet minimaal 3 cm hoog zijn. De ingrediënten en verhoudingen voor de bodem liggen in grote lijnen vast, maar er blijft wel wat ruimte voor eigen interpretatie. Zo mag er voor een rijker deeg per kilo bloem ook een ei worden toegevoegd. Daarnaast is niet vastgelegd welke vetstof er gebruikt moet worden in het deeg. Je kunt daarom vrij gemakkelijk een vegan versie van de Limburgse vlaai maken door de boter te vervangen door een plantaardige variant.
In dit recept maken we gebruik van instant gist, omdat dit goed verkrijgbaar is en makkelijk in gebruik. Wie liever met verse gist bakt verkruimelt bij de eerste stap 18 gram gist in de lauwwarme melk met een lepeltje van de suiker. Laat dit 5 minuten staan om de gist te activeren en volg verder het recept zoals beschreven.
Voor een kleine vlaai van 18 cm ø kun je de hoeveelheden in dit recept halveren. De meeste keukenmachines hebben moeite met het kneden van zo’n kleine hoeveelheid deeg. Maak eventueel een dubbele hoeveelheid deeg en vries de helft in (of doe als een Limburger en maak meerdere vlaaien!).
Opmerkingen (0)